Heelal presenteren

Pagina top navigatie elementen

Heelal

Presenteren

Transcript

LEERKRACHT: Jullie gaan vertellen, eh, wat jullie eigenlijk net geleerd hebben, en niet alleen wat jullie net geleerd hebben van de experimenten, maar wat jullie de hele week geleerd hebben.

LEERKRACHT: …dus ik heb ze eigenlijk heel kort uitgelegd van nou, je krijgt een poster van mij, ik heb ze een formuliertje gegeven met de proef die ze moesten uitwerken, en eh ja eigenlijk meer geprobeerd van ook een beetje zelf laten spelen, van nou ga daar maar eens zitten, en de ene kan de tekst erbij maken en de ander een plaatje materiaal of een tekening erbij maken.

LEERKRACHT: Jullie mogen over: waarom draait Mercurius sneller om de zon dan Pluto. Jullie mogen over: hoe draait de aarde om de zon. Daar gaan jullie iets over maken. En groepje 3, Celine, Iris, Kaj en Sem, jullie gaan het hebben over de zwaartekracht. Jullie gaan naar (…) ga maar op dat plekje zitten.

LEERKRACHT: Ja spelenderwijs heb ik ze eigenlijk, ben ik langs de groepjes gegaan en gevraagd van nou, hoe lukt het…

LEERKRACHT: Zeg het maar als je het weet, wat gebeurt er met de aarde?
LEERLING: (…)
LEERKRACHT: Gaat ie door de zon, dwars er door heen? Wat dan?
LEERLING (lachend): Dat zou een beetje moeilijk gaan.
LEERKRACHT: Waar draait ie? Die draait om de…?

LEERKRACHT: Ja dan zie je ook gelijk kinderen die dat heel snel oppakken en kinderen die dat nog heel moeilijk vinden, die je er echt bij moet sturen als leerkracht.

LEERKRACHT: Wat ga jij doen?
LEERLING: Nou ik schrijf het op waarom. Waarom, waarom (…) Pluto dat ben ik aan het opschrijven.
LEERKRACHT: Super. Je mag dat plaatje ook gebruiken. Misschien is het makkelijker dat Manuela bijvoorbeeld de platen gaan uitknippen, want die mag je gewoon gebruiken. Of willen jullie dat niet?
LEERLING: Wel.
LEERKRACHT: Lijkt me wel mooi toch? Dan is het wel duidelijker.
LEERLING: Maar ik wil het gewoon hier opschrijven.
LEERKRACHT: Wil je het daar opschrijven en dan het erbij plakken? Ja mag, doe maar.

LEERLING: En dan (…) hier hier hier. Jupiter gaan we erbij doen. Lekker groot.

LEERKRACHT: Ja het is gewoon ten eerste samenwerken, de kinderen hoe leren ze samenwerken. Je ziet als leerkracht heel goed eh ja, welke voor rollen ze daarbij hebben, of ze een leidende rol hebben of niet, dus eh als leerkracht is het gewoon, je ziet heel veel ineens van de uit de kinderen gewoon, als je van een afstandje observeert dan eh, zie je al veel. Maar ja, ik vind, ja de kinderen zijn gewoon bezig, er komt minder uit jouzelf, je bent, je hebt een leidende rol, sturende rol dat wel, maar ondertussen komt het echt vanuit de kinderen, wat zij opschrijven en ja, ik vind dat wel iets eh heel moois wat ik wel eh, vaker zal toepassen zeg maar.

LEERKRACHT: Zou je dit plaatje ook bij je presentatie kunnen houden?
LEERLINGEN: Ja.
LEERKRACHT: Deze poster mag je gebruiken om dat op te plakken. Ik zou niet dit hele blaadje doen, maar dat- knip het maar uit, en plak het erop en schrijf er wat bij. Schrijf er een verhaaltje bij.

LEERKRACHT: Wat is blijven hangen bij de kinderen is absoluut iets, eh, ja de zwaartekracht. Dat is echt wel een punt waarom val je nou niet van de aarde, de aarde is rond, waarom val je er nou niet vanaf, en door de proefjes, door het proefje met de armen wijd, dat ze lang hun armen in de lucht of eh naast hun lichaam moesten houden en je zag de koppies, en de gezichtjes van de leerlingen die trokken weg van ‘oh juf het is zo zwaar’, dat zijn dingen die absoluut eh, blijven hangen.

LEERLING: Nu zijn we op aarde. Ik heb hier.. in de ruimte… nu zijn we in het heelal. Ik laat hem nu vallen. Let eens op. Als ik hem laat vallen, blijft ie vliegen.
LEERKRACHT: Blijft ie zweven bedoel je hè?
LEERLING: Blijft ie zweven. Maar gaan we even met de raket gaan we gauw naar de aarde. En dan, dan…

LEERKRACHT: Tevens denk ik dat eh zal blijven hangen is ehm, dat de zon het centrale middelpunt is en dat daaromheen eh ja in het heelal in het zonnestelsel de planeten draaien.

LEERLING: De maan draait om de aarde.
LEERKRACHT: En de maan draait om de aarde. Vertel dat maar!

LEERKRACHT: Je staat er nog heel open in, en je denkt van nou we gaan beginnen, dat briefje van Bolo die kwam en toen merkte je eigenlijk al vanaf het eerste moment, door die brief van hé, dat er een bepaalde reactie, ‘is het echt juf?’ ‘is dit echt dat ie...’ weet je, toen merkte je al dat je ze had eigenlijk, dus door een goede opening, en ehm ik moet zeggen ja over het algemeen bij kinderen als je proefjes doet gewoon dat is geweldig natuurlijk. Ik weet wel dingen over het heelal en de ruimte maar ik moest me er zelf natuurlijk ook in verdiepen en je leert door zelf te doen ook leer je er veel van en je merkt gewoon dat er bij sommige kinderen thuis heel veel over gepraat wordt nu, toch wel een onderwerp is omdat het bij de kinderen wat losmaakt, de betrokkenheid is groot en dan gaan ze er thuis over praten en ja door de boeken waar ze mee komen, ja ze weten best al veel ervan. En ik weet zeker vanmiddag als de kinderen naar huis gaan, en we hebben die proefjes, nou eh ik denk dat 70% zeker thuis zal komen van we hebben dit gedaan en dat ze weer, dat het weer over het heelal gaat, over de ruimte, het zal me niks verbazen dat er morgen weer nieuwe boeken meegenomen worden, en ja, absoluut, ja.

Omschrijving

De leerlingen bereiden een presentatie over de experimenten voor. Kijk hier voor tips voor het vormgeven van een les waarin leerlingen een presentatie voorbereiden.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Heelal

Kijkwijzer

1) De opdracht ‘bereid aan presentatie voor over wat je geleerd hebt’ (00:00) is heel breed en vrij. Zie je hoe de leerkracht hier structuur in aanbrengt (vanaf 00:10)?

2) Zie je hoe de leerkracht bij het voorbereiden van de presentatie taal inzet als middel om leerlingen (zowel schriftelijk als mondeling!) weer te laten geven wat ze geleerd hebben?

Opdracht
De leerkracht geeft in het fragment aan wat de leerlingen volgens haar geleerd hebben. Ze noemt hierbij geen taalvaardigheden. Dit fragment geeft je een impressie van hoe deze les eruit heeft gezien. Bespreek met elkaar aan welke taalvaardigheden (denk aan taaldomeinen, taalfuncties, etc.) de leerlingen gewerkt hebben.

lesfasen